Labels

vrijdag 30 oktober 2015

De Bozbezbozzel

We kregen de opdracht om in tweetallen een mythologisch wezen te maken met karton. Het was de bedoeling dat we gebruik maakten van een ruimtelijke constructie. We mochten alleen karton en een mes gebruiken, dus een schaar of wat lijm konden we niet gebruiken. Desondanks kon ons eindresultaat vliegen!


Betekenis:
We hebben ons wezen gebaseerd op mythologische wezens en normale dieren. Zo heeft Dorkey (zo heet ons wezen) het schild van een schildpad, de kop van een minotaurus, de vin van een haai en de vinnen van een vis met de veren van een adelaar. We hebben Dorkey aan een touwtje opgehangen, omdat we duidelijk wilden maken dat hij ook daadwerkelijk kon vliegen.

Vorm:
We hebben de vinnen van Dorkey zo bewerkt dat het leek alsof het veren waren. Zo wilden we duidelijk maken dat hij zowel boven als onder water kon bewegen. Ook door zijn gestroomlijnde vorm is duidelijk dat hij zich makkelijk onderwater en in de lucht kan voortbewegen.

Materie:
- 3 soorten karton
- stanleymes
- afbreek mesje
- papier
- potlood

Ik heb al wel eens met deze materialen gewerkt, maar nog niet heel vaak, dus er zat voor mijn nog genoeg uitdaging bij. Ik vond het erg leuk om met deze materialen te werken, maar niet altijd even handig. Zo moest ik bij het uitsnijden van het karton met het stanleymes continu van plek veranderen om zo precies mogelijk te snijden. Het afbreek mesje heb ik eigenlijk nauwelijks gebruikt, alleen voor de veren.

Beschouwing:
We hebben ons laten inspireren door twee mythologische wezens: de minotaurus en de griffioen. De griffioen was ook een voorbeeld dat gegeven werd tijdens de uitleg, en het leek ons leuk om daar iets mee te doen. De minotaurus kwam pas als laatst in ons op. We hadden al de haai, de schildpad en de griffioen, maar we hadden nog geen wezen voor de kop. Na even zoeken kwamen we al snel op het idee dat ons wezen nog iets engs nodig had en zo kwamen we dus op de kop van een minotaurus.
Minotaurus



Griffioen

Werkwijze:
Nick en ik hadden allebei al eens met deze materialen gewerkt. Ik echter nog nooit met ruimtelijke constructies. Dit bleek gelukkig niet heel moeilijk te zijn, dus we konden makkelijk aan de slag. Het moeilijkste punt was het van te voren uitdenken. Ik ben iemand die liever doet dan denkt, maar het was hier wel belangrijk om eerst weten waar alles bij elkaar kwam. Dit ging gelukkig ook goed.

Onderzoek:
We begonnen met het opschrijven van alle eigenschappen van Dorkey. Vervolgens besloten we welke eigenschappen waar werden uitgebeeld. Daarna begonnen we met een schets maken.
Schets van Dorkey
Na het maken van de schets begonnen we een bouwplan te tekenen. Voordat we alles gingen uitsnijden wilden we natuurlijk eerst weten hoe alle onderdelen eruit gingen zien en hoe we ze in elkaar gingen stoppen.


bouwplan

Hierna verdeelden we de taken: ik zou het lijf en de vinnen/veugels maken, en Nick de kop en de staart. Iedere keer als iemand iets af had, keken we even hoe dat onderdeel het beste in de rest paste. 

We gebruikten vooral de gleuftechniek. 

Wat ging er goed?
De samenwerking ging heel erg goed. We hebben elkaar niet in de weggelopen en de communicatie was erg goed. Ook hadden we allebei leuke ideeën en we hebben ook al die ideeën kunnen verwerken in ons resultaat. 

Wat kon er beter?
Dorkey is nog vrij open. We hadden hem iets beter kunnen afsluiten bij bijvoorbeeld zijn schild. Ook heeft Dorkey niet heel veel details, zoals bijvoorbeeld een schild-patroon op zijn schild of een harig effect op zijn kop.

Uiteindelijk zijn Nick en ik erg tevreden met het resultaat. We vonden het ook een leuke opdracht om te doen.

donderdag 29 oktober 2015

Loch Ness

We kregen de opdracht om voor beeldend een ansichtkaart te maken van het Monster van Loch Ness. Daarbij moesten we gebruik maken van Oost-Indische inkt en ecoline. Het was de bedoeling het er zo eng mogelijk uit te laten zien en gebruik te maken van afsnijding. Maar zoals bij elke opdracht kan het wel eens anders gaan dan je zelf had gehoopt. Mijn monster leek meer op een felgroene "sok-monster". Iets wat ik niet had gehoopt.

Betekenis:
Het onderste monster is het resultaat.
maar nog niet groen geverfd.
We kregen een blaadje waarop de ansichtkaart al stond. We moesten alleen nog zelf het monster maken. Dit heb ik gedaan met Oost-Indische inkt en ecoline, zoals in de opdracht stond. Ik heb al eerder van het monster zelf gehoord en vind het vooral een grappige mythe, omdat hij gemakkelijk achterhaald kan worden met de hedendaagse technologie. Ik vond het dus een leuk onderwerp.

Vorm:
Ik heb geprobeerd het monster zo te tekenen dat je het gevoel zou krijgen dat het net langs je heen zou gaan. Dit is vooral in de schetsen gelukt. Ook heb ik gebruik gemaakt van afsnijding, waardoor je alleen het hoofd en een deel van de hals van het monster ziet, waardoor het lijkt dat het monster heel groot en heel dichtbij is.

Materie:
Ik heb de volgende materialen gebruikt:
- Potlood
- Papier
- Kroontjespen
- Ecoline
- Oost-Indische Inkt
- Kwast

Ik heb met deze materialen al eens gewerkt. Ik vond vooral de kroontjespen en de Oost-Indische inkt heel fijn. De ecoline vond ik echter helemaal niks. Het was te waterig of te licht voor mij. Ik kon er weinig detail mee aanbrengen en vond het niet prettig schilderen. Ik had liever normale verf gebruikt.

Beschouwing:
Ik heb de volgende afbeelding als inspiratie gebruikt:
T-Rex uit Jurassic Park
Ik heb zelf altijd gedacht dat het Monster van Loch Ness een soort zwemmende T-Rex was, daarom heeft dit plaatje me heel erg geholpen om een beeld te vormen bij mijn idee. Dit plaatje heeft me ook geholpen om het monster van de schuine zijkant af te beelden en te laten lijken alsof hij net langs je heen gaat.
Ik had ook in gedachten om het Monster van Loch Ness de huid van een dinosaurus te geven, maar dit is uiteindelijk helaas niet gelukt.

Werkwijze:
Ik had al eens eerder met deze materialen gewerkt, en deze opdracht herinnerde me eraan hoe leuk ik schrijven met Oost-Indische inkt en een kroontjespen vond, en wat voor een hekel ik aan ecoline had.
Ik vond het erg lastig om het monster een huid te geven met ecoline. Maar ik vond het ook lastig om de basis van het monster te maken. In de schetsen was het uiteindelijk redelijk goed gelukt, maar dat was helaas niet meer terug te zien in het eindresultaat.

Onderzoek:
Na de onderste schets wilde ik beginnen aan het eindwerk.
Ik begon met het snel na schetsen van het plaatje. Daarna heb ik geprobeerd het monster een huid met potlood te geven, maar ik kwam er al snel achter dat ik daar niet tevreden mee was. Toen heb ik geprobeerd de basisvorm van het monster wat beter te maken en de ogen wat enger. Ik vond het verschil tussen die schets en de eerdere heel groot en was er best tevreden mee, dus ik besloot om daarna het monster voor het echt te tekenen. Dit pakte echter niet uit zoals ik het wilde, en ontstond er een groen "sok-monster".

Wat vind je geslaagd?
Ik had goed gebruik gemaakt van afsnijding; het monster leek nu heel dichtbij.
En ik had de opdracht gedaan: een eng monster maken. Veel mensen gaven ook aan bang te zijn voor mijn monster! Helaas kwam dat door andere redenen dan ik in eerste instantie in gedachten had...

Wat kon er beter?
Heel kort gezegd: mijn resultaat. De basis was niet goed, de huid was niet goed en het monster was gewoon lachwekkend in plaats van eng. Veel mensen gaven aan de komende dagen bang te zijn voor hun sokken, en ik kon ze geen ongelijk geven. Als het eindwerk meer op mijn laatste schets had geleken, was ik al een stuk tevredener geweest...

Al bij al was het een leuke opdracht om te doen, ook al heb ik niet gemaakt wat ik voor ogen had.

Herfstsferen

De zomer kwam tot een einde en dat kon maar één ding betekenen: er komt een beeldende opdracht met de herfst als thema. De opdracht was dat we een park moesten schilderen in herfstsferen en een zo realistisch mogelijke diepte erin verwerkte. Als voorbereiding op de les moesten we een aantal foto's maken van parken in de buurt, die je dan in de les kon namaken.

Dit was het resultaat:


Betekenis:
Bij mij in de buurt is een hondenuitlaatveldje en als je daar overheen loopt dan kom je langs deze weg, en aan het einde van deze weg kom je bij een heel groot veld met een speeltuin, doelpalen en nog veel meer. In de pauzes op mijn basisschool gingen we altijd daar naartoe om te spelen, dus ik kwam er heel vaak en ook heel graag. Ik heb de weg daar naartoe als inspiratie gebruikt voor mijn schilderij. Ik heb de bomen die naast de weg staan afgebeeld en het donkere struikje aan de linkerkant waar we nooit achter mochten.
Hieronder zie je een foto van het weggetje.


 Vorm:
De opdracht was om een goede diepte-suggestie aan te brengen in het schilderij, en dat heb ik dus ook zo goed mogelijk geprobeerd. De diepte-suggestie is vooral goed te zien in de bomen en aan het pad. Dit heb ik gedaan door de bomen kleiner te maken naarmate ze verder weg stonden, en door het pad smaller te maken naarmate hij dichter bij de horizon kwam.

Materie:
We mochten de volgende materialen gebruiken:
- Kwast
- Potlood
- Verf (blauw, rood, geel, zwart en wit)
- Papier

Op de middelbare school heb ik kunst gehad, dus deze materialen waren voor mij niet nieuw. Wat voor mij wel nieuw was, waren de beperkte kleuren die we kregen. Hierdoor moesten we dus zelf kleuren mengen om bijvoorbeeld groen of bruin te krijgen. Dit was voor mij nog best een uitdaging, omdat ik lichtelijk kleurenblind ben; ik heb moeite met kleuren onderscheiden en haal ze dus vaak door de war. Ik heb dus regelmatig aan mensen moeten vragen of de ik de juiste kleuren had.
Ook was het verven voor mij een uitdaging, want dit vind ik vaak een moeilijk onderdeel van kunst.

Beschouwing:
Ik heb me laten inspireren door foto's van parken op het internet en door de parken in mijn eigen buurt. Ook hadden we op school tijdens de les oefeningen gedaan met diepte-suggesties; dit heeft mij heel erg geholpen. Toen we aan de slag gingen deed de docent het nog een keer voor, maar dan met verf. Hierdoor wist ik gelijk wat ik als eerste moest doen, en wat als laatst.
Maar het meeste heb ik me laten inspireren door mijn eigen foto van het weggetje, en dat is ook heel erg terug te zien in mijn resultaat, bijvoorbeeld in de bomen, het weggetje en de struiken.

Eerste stap: de grote lijnen
Werkwijze en Onderzoek:
Eerst begon ik met het tekenen van een kader op het papier, waarbinnen ik vervolgens mijn schilderij zou maken. Dit had ik nog nooit gedaan, maar ik vond het heel handig, omdat je niet zou uitschieten op de tafel. Ook vind ik het zelf niet mooi als een papiertje tot de randjes geverfd is, en dat gebeurde door het kader ook niet. Daarna heb ik met potlood een hele snelle compositieschets gemaakt, om vervolgens direct aan de slag te gaan. In de vorige les had ik geleerd dat het verstandig was om te beginnen met de grote lijnen en pas later met de details. Dit heb ik dus ook gedaan.

Tweede stap: iets meer details
Het werken met een diepte-suggestie was niet nieuw voor mij, maar het was zo lang geleden dat ik het voor het laatst gebruikt had, dat het wel nieuw aanvoelde. Desalniettemin was het niet al te lastig, omdat we er van te voren ook goed mee geoefend hadden.



Wat vind je geslaagd?
Ik ben heel tevreden met de linkerkant van mijn schilderij. Ik was eerst bang dat het bosje te donker was en daardoor mijn hele schilderij zou verpesten, maar achteraf was dat juist het tegenovergestelde en was het bosje juist het geen wat ik het mooiste vond.

Wat kon beter?
Zo goed als ik de linkerkant vind, zo saai vind ik de rechterkant. Er staan alleen een paar bomen. Ik vind het simpelweg te leeg. Ook had ik de kleurovergang naar de horizon beter kunnen doen. Aan de kleuren is niet te zien dat de laatste boom verder weg staat dan de eerste boom.

Al bij al ben ik tevreden met mijn werk, zeker voor een eerste opdracht.